Zondag was een familiedag. Naast de cadeautjes gaven we ook een grote badhanddoek die we gekregen hadden weg (want we hebben er meer dan genoeg) en kregen we van een schoonzus een grote fles afwasmiddel die zij dan weer gekregen en niet nodig hadden (want ze hebben een afwasmachine). De gratis koffiezegels gingen naar andere schoonzus en die had dan weer wat koeken meegenomen voor haar ouders die zij in een supermarkt in haar buurt goedkoop kan kopen. Mijn hoekje met “deze spullen moeten nog ergens naartoe” is weer leeg, en afwasmiddel hebben we nu weer voldoende tot het einde van het jaar of zo. Helemaal goed. Ook leuk, zo’n ruilhandel totdat iedereen zo’n beetje heeft, wat-ie gebruiken kan.
Je ziet in de bovenstaande voorbeelden dat het heel wat kan schelen; die fles afwasmiddel van een euro of 2 komt ons goed van pas, en die badhanddoek (à 15 euro of meer?) zal dan weer bij het drukke gezin van schoonzus goed gebruikt kunnen worden. Maar verder ben ik eigenlijk niet heel goed in ruilhandelen. In principe zou je gemakkelijk in een buurt veel dingen van elkaar kunnen lenen, of ze kunnen ruilen. En kleine klusjes ook: als ik vandaag naar de supermarkt ga, neem ik gelijk wat voor jou mee; en wil jij dan volgende week bij de groothandel waar jullie een pasje voor hebben ook voor mij wat kopen?
De ASN bank had er recent in z’n nieuwsbrief een item over (pagina 28/29). Ze hadden ook een paar links naar initiatieven waar ze precies dat proberen te doen: dingen ruilen, klussen voor elkaar doen, en zo voort.
Het is iets om over na te (blijven) denken.