Sparen an sich is niet leuk. Je krijgt bijvoorbeeld 1500 euro binnen, een groot deel daarvan verdwijnt alweer voor dingen als je huis (tja), je verzekeringen (saaaaai) en eten (onvermijdbaar), en lukt het je dan om wat over te houden, dan mag je dat niet allemaal uitgegeven aan snoep, cadeautjes voor anderen, kleding, dat nieuwste gadget, een tijdschrift, een computerspelletje… Nee… Je verschuift dat getalletje van je betaalrekening naar je spaarrekening; en weg is het geld. Zucht. En dat niet één keertje, maar elke maand is het weer hetzelfde verhaal.
Uiteindelijk weet je hopelijk wel waar je het voor doet. Geld op de spaarrekening hebben is erg handig en erg fijn. Het helpt bij verwachte en onverwachte grotere noodzakelijke uitgaven. En het kan betekenen dat je op een gegeven moment naast de noodzakelijke uitgaven ook voor iets leuks gespaard hebt, zoals een luxe tv, een vakantie, een aanbetaling op een huis, of een zelfgecreëerd “overbruggingspensioen” zodat je zonder geldzorgen eerder kunt stoppen met werken.
Maar nou nog die discipline vinden, hè, om het ook echt te doen.
Wat ik in het begin echt nodig heb gehad, is dat ik het geld echt niet meer op kon nemen. Dus ik heb een keer 1000 euro in een deposito gestopt bij een bank waar ik er echt niet meer bij kon (ook niet tegen een boete). En dat gaf rust. Ik kon er niet bij, dus kon ik ook echt niet 1000 euro teveel uitgeven, en dan snel het gat vullen met die 1000 apart gezette euro’s. Het voelde eindelijk alsof het geld echt niet meer uit te geven was, en dat was ook zo.
Een paar maanden later lukte het eindelijk om geld dat “gewoon” op de spaarrekening stond, daar te laten staan. Het ook te beschouwen als “niet op te nemen, tenzij er een echt noodgeval is”.
Dus dat zou misschien één manier zijn om echt geld te kunnen sparen: het zo wegzetten, dat je er niet gemakkelijk meer bij kan. Dat kan in een deposito zijn, dat kan misschien op een rekening zijn bij een andere bank, zodat je niet gemakkelijk het “even” kunt overmaken van spaar- naar betaalrekening bij dezelfde bank. Of misschien kan het zelfs wel zijn dat je het geld bij een andere persoon stalt; maar dat moet dan wel een heel betrouwbare persoon zijn (!).
Een andere manier om te leren sparen zou kunnen zijn om het langzaam op te bouwen. Begin met het sparen van 1 % van je maandsalaris. Je houdt dan nog 99% over om andere dingen mee te doen; dat moet toch kunnen? De volgende maand ga je 2% sparen, de maand erop 3%. Ik denk dat je al goed bezig bent met sparen als je na 10 maanden 10% van je salaris gewoon zonder problemen opzij kunt zetten. Doe je dit zo, dan heb je na die tien maanden al ruim een half maandsalaris bij elkaar gespaard! Gaat dit je te langzaam, maak dan bijvoorbeeld stapjes van 2%. En natuurlijk zul je op een gegeven moment “vastlopen”: dat het echt te moeilijk wordt om nog meer te sparen. Maar ik durf te wedden dat dat pas ergens na de eerste 5% is, voor de meesten van ons. En da’s dan in ieder geval toch alweer 5% of meer die je op een makkelijke manier hebt leren sparen.
Wat ook bij andere doelen (afvallen, stoppen met roken) helpt, is om iemand anders op de hoogte te brengen van je goede voornemen. Zo kan ik me dan bij “geld sparen” indenken dat je het samen met je partner doet, waardoor je met z’n tweeën elkaar kunt motiveren en elkaar een beetje kunt controleren. Of misschien heb je wel een goede vriendin of een familielid aan wie je je voortgang kunt melden en met wie je tegenslagen kunt bespreken.
Tenslotte is het denk ik ook handig om het sparen automatisch te maken. Je hebt al heel wat minder discipline nodig als er gewoon elke maand vanzelf een vast bedrag van de betaal- naar de spaarrekening wordt overgeboekt, bijvoorbeeld een dag of wat nadat je salaris binnenkomt.