Binnenkort heb ik 75.000 euro aan bezittingen. Toen ik deze blog begon, mei 2012, had ik ongeveer 22.000 euro aan bezittingen. Kortom, een ruime verdriedubbeling in drie jaar tijd. Dankzij veel sparen, en ook dankzij de goede groei van mijn aandelen en obligaties in de afgelopen drie jaar. Het toont voor mij aan, dat je met weinig kunt beginnen en dan toch veel kunt krijgen, als je maar gewoon doorgaat met elke maand geld overhouden en dat opzij zetten.
Ik merk dat het mij ook verandert. En ik geloof dat ik nu in een soort overgangsfase zit.
Ik beschouwde mezelf altijd als arm. Ik groeide op in een niet al te rijk gezin. Mijn indruk als kind was dat we leuke (glimmende!) dingen niet konden kopen, omdat ze te duur waren. Achteraf gezien kan het ook zijn dat mijn moeder de term “dat is te duur” ook gebruikte omdat ze gewoon vond dat het onzin was dat ik een Barbie of zo wilde hebben, maar toentertijd was mijn indruk: kijk uit, we zijn arm.
Als student was ik ook arm. Zoals, denk ik, ruim 95% van de studenten (en die laatste 5% had dan meestal rijke ouders die voor een luxe toelage zorgden). Het was sappelen. Bijbaantjes hielden mijn portemonnee net voldoende gevuld om de huur en mijn boodschappen (en die stomme dure studieboeken!) te betalen. De stufi was ook onmisbaar trouwens, bedankt nog daarvoor, belastingbetalers van toen.
In de eerste jaren na mijn studie, toen ik ging werken, gaf ik eigenlijk veel teveel uit. Ik weet nog dat ik ruim 2000 euro per maand aan inkomsten had, maar dat ging allemaal op. Een maand zonder werk (en met een werkloosheidsuitkering) zou betekenen dat ik driftig zou moeten gaan snijden in mijn uitgaven. Een half jaar zonder werk zou misschien betekenen dat ik in de schulden zou raken. Gelukkig raakte ik niet werkeloos, maar ik leefde wel op dat randje en zo voelde het ook wel een beetje. Werk was broodnodig om mezelf in leven te houden. Ik was niet meer arm, maar ik was wel heel erg afhankelijk van mijn salaris.
Gelukkig zag ik op een gegeven moment het licht, toen ik weer eens maximaal rood stond, een paar dagen voordat het salaris weer binnen zou komen. Ik leende geld van mijn kleine broertje om eten te kunnen kopen. En toen kwam mijn trots in opstand: dat nooit meer.
En toen begon ik met sparen. Ik werkte mezelf eerst uit die maandelijkse roodstand, en daarna zette ik een keer geld opzij in een deposito (omdat ik merkte dat ik anders toch geneigd was om het uit te geven), en het duurde nog even, maar daarna leerde ik ook mijn spaarrekening waarderen, niet als iets waar je geld vanaf kan halen als je weer eens over je budget heen bent gegaan, maar als iets wat gebruikt kan worden om je geld te laten groeien.
Toen ik deze blog begon, nu bijna drie jaar geleden, was ik al aardig op weg. Ik kende mijn uitgaven, ik wist hoeveel er ongeveer binnenkwam elke maand, en elke maand ging er geld naar de spaarrekening (en/of naar beleggingen). En dan groeit het langzaam, en blijft het gewoon groeien. Als je maar gewoon doorgaat.
En ik merk een verandering in mezelf. Het voelt alsof ik in een soort overgangsfase zit. Niet dat ik nu ineens sigaren ga roken en erover denk om een zeilbootje aan te schaffen (ha!). De mensen in de Quote 500 zouden ook lachen om mijn “rijkdom”. Maar ik merk dat ik heel diep van binnen besef, dat ik niet meer arm ben. En zelfs dat een kleine financiële tegenslag me nu ook niet meer uit balans zal brengen. Mijn financiën kunnen nu wel tegen een stootje. En dat is een heel lekker gevoel.
Het zorgt er ook voor, dat ik meer kan gaan nadenken over de kwaliteit van mijn leven. Wil ik die gouden badkamerkranen, of niet?
Even kijken of jullie nog wakker waren.
Waar ik wél over denk, is hoe ik mijn leven in wil richten (in plaats van mijn badkamer). Ik heb meer keuzes in mijn leven dan drie jaar geleden, en toen had ik al trouwens al weer meer vrijheid dan weer drie jaar daarvoor. Ik zou minder uren kunnen gaan werken (dat is best een serieuze overweging), dat zou me meer vrije tijd en minder stress opleveren. Ik zou een ander soort baan kunnen gaan nemen (leuker, minder stressvol en/of (nog) meer voldoening biedend), maar dat doe ik nog maar even niet. Ik heb wel meer mogelijkheden, maar ik denk dat ik nog geen drastische veranderingen moet aanbrengen. Ik denk dat ik gewoon nog even doorga met sparen, en dan ben ik benieuwd hoe het er over drie jaar uitziet, en hoe dat dan weer voelt.
En ik blijf er hier verslag van doen 🙂