De belangrijkste reden waarom ik spaar, is omdat ik graag financieel onafhankelijk wil zijn, in de betekenis van dat ik niet meer zal te hoeven werken om rond te kunnen komen. Dát probeer ik te bereiken, en in een enigszins snel tempo. Hopelijk lukt het me binnen tien jaar.
Waarom?
Ik stel me de vrijheid voor die ik zal hebben als ik niet meer hoef te werken. En ik kan je vertellen dat ik me tegenwoordig, met een spaarsaldo van boven de 75.000 euro, al een stuk vrijer voel dan toen ik nauwelijks spaargeld had. Voorlopig werk ik nog lekker door, maar stel dat ik ontslagen zou worden, dan is er nog geen man overboord. En dat voelt al heerlijk.
Hoe?
Nou, gewoon… Door dóór te sparen. 100.000 euro is de eerste stap. Daarna is het op naar de 200.000 euro. Enzovoort. Als ik 15.000 euro per jaar weet te sparen de komende tijd, en ik krijg gemiddeld 4% groei (van de spaarrente en van de beleggingen), dan haal ik tegen 2026 de 300.000 euro. Als ik daar vervolgens 5% per jaar van uit ga geven, dan is dat 15.000 euro per jaar. En dan heb een goede kans dat ik de pensioenleeftijd, zo’n 25 jaar later, haal zonder blut te raken. En ik ga er vanuit, dat ik dan nog wat AOW en pensioen ga krijgen, ook al zal het bedrag misschien minder zijn dan wat me nu beloofd wordt. Kan ik leven van 15.000 euro per jaar? Nou, dit jaar probeer ik onder de 18.000 euro aan uitgaven te blijven, en dat blijkt nog knap moeilijk. Maar met wat minder uitgaven aan goede doelen en wat beter opletten in het huishoudbudget (en dat gaat makkelijk als je niet meer hoeft te werken) moet ik toch een heel eind komen.
En dan?
Niet meer hoeven te werken wil natuurlijk niet zeggen dat je niet meer werkt. Misschien werk ik nog wel door, als ik het tegen die tijd nog leuk vind. Misschien ga ik (veel?) minder uren werken dan nu. Maar misschien neem ik wel ontslag en ga heerlijk pottenbakken. Of de bieb leeglezen. Of op verschillende plekken in Europa wonen voor een jaartje om te kijken hoe dat is. Dat kan dan allemaal.
Beren op de weg?
Natuurlijk, meer dan genoeg. Ik kan de komende jaren al een terugval in inkomen zien waardoor ik minder kan sparen. Of ik kan een stijging van mijn uitgaven zien (door hogere inflatie, belastingen, en niet te vergeten eigen keuzes). Of een lagere groei per jaar dan de gehoopte 4%.
Maar aan de andere kant kunnen er ook gunstige verrassingen zijn: een groei in inkomen, een lagere vermogensbelasting misschien, een sterkere groei van mijn spaargeld dan de gehoopte 4%.
Mijn plan is maar een plan – zo zou het ongeveer kunnen gaan. Ik weet wat ik moet doen om het plan te laten werken, en als de rest van de wereld dan ook een beetje meewerkt, dan kom ik er wel. En hoe dan ook: een beetje spaargeld is nooit weg. Zelfs al haal ik de 300.000 niet in 2026 maar pas in 2030, of zelfs al haal ik het helemaal niet, dan nog is het hebben van een beetje spaargeld best prettig. Het leeft wat relaxter, in ieder geval voor iemand met mijn nogal bezorgde karakter.
Dus: dat is mijn plan voor de komende tijd. En ik blijf bloggen om te laten zien hoe zo’n plan langzaam werkelijkheid kan worden. Hoop ik van harte.